Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vriendelijkheid: In Gods ogen heel belangrijk

Vriendelijkheid: In Gods ogen heel belangrijk

EEN jongere in Japan werd geraakt door de vriendelijkheid van een aardige oudere man. De man, een zendeling, was al jaren niet meer in dit land geweest en zijn Japans was niet zo goed. Toch ging hij elke week naar de jongen toe om met hem over de Bijbel te praten. Met een glimlach op zijn gezicht beantwoordde hij vriendelijk en geduldig alle vragen van de nieuwsgierige jongen.

De vriendelijke houding van de oudere zendeling maakte een diepe indruk op de jonge man. Hij dacht: als iemand door de Bijbel zo vriendelijk en liefdevol wordt, dan moet ik er wel meer van weten. Dat was voor hem de reden om iets te gaan onderzoeken wat totaal vreemd voor hem was. Vriendelijkheid raakt mensen dus echt en heeft vaak meer kracht dan woorden.

Door vriendelijk te zijn lijken we op God

Het woord vriendelijk betekent in principe ’welwillend, als een vriend’. Vriendelijk zijn voor mensen met wie we een hechte band hebben, gaat ons dus makkelijk af. Maar vriendelijkheid is eigenlijk een eigenschap van God. Jezus zei dat zijn hemelse Vader niet alleen goed is voor degenen die van Hem houden maar ook voor „de ondankbaren”. Jezus drong er bij zijn volgelingen op aan deze vriendelijkheid van God na te volgen: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Lukas 6:35; Mattheüs 5:48; Exodus 34:6).

Mensen zijn „naar Gods beeld” gemaakt en zijn dus in staat om net als God de eigenschap vriendelijkheid te tonen (Genesis 1:27). We kunnen God navolgen en ook vriendelijk zijn voor mensen die geen vrienden van ons zijn. De Bijbel noemt vriendelijkheid als onderdeel van de wenselijke vrucht van Gods heilige geest, zijn kracht in actie (Galaten 5:22). We kunnen dus vriendelijkheid ontwikkelen als we meer over God, de Schepper, te weten komen en een hechtere band met hem krijgen.

Omdat vriendelijkheid niet alleen in de menselijke aard ligt maar ook heel belangrijk is in Gods ogen, is het logisch dat God zegt dat we „vriendelijk jegens elkaar” moeten zijn (Efeziërs 4:32). We krijgen ook de raad: „Vergeet de gastvrijheid niet” (Hebreeën 13:2). Het Griekse woord voor „gastvrij” betekent letterlijk „zeer gesteld op vreemden” (1 Timotheüs 3:2; vtn.).

Is het in deze onvriendelijke en ondankbare wereld wel mogelijk om vriendelijk te zijn voor anderen, zelfs voor vreemden? Wat kan ons daarbij helpen? Waarom moeten we ons daar eigenlijk druk om maken?

Voor God heel belangrijk

Het is interessant dat de apostel Paulus na zijn opmerking over goedheid tegenover vreemden zei: „Daardoor hebben sommigen, zonder het zelf te weten, engelen gastvrij onthaald.” Kunt u zich voorstellen hoe u zich zou voelen als u de kans kreeg om engelen te ontvangen? Maar Paulus zei ook dat die personen dat zelf niet wisten. Hij bedoelde dus dat het onverwachte voordelen voor ons kan hebben als het onze gewoonte is om vriendelijk te zijn voor anderen, ook voor vreemden of mensen die we niet goed kennen.

De meeste Bijbelvertalingen met kruisverwijzingen brengen Paulus’ woorden in verband met de verslagen over Abraham en Lot in Genesis hoofdstuk 18 en 19. In beide gevallen verschenen engelen als vreemden met een belangrijke boodschap. Abraham kreeg te horen dat hij echt een zoon zou krijgen, zoals God had beloofd, en Lot werd verteld hoe hij kon ontkomen aan de verwoesting van Sodom en Gomorra (Genesis 18:1-10; 19:1-3, 15-17).

In de hierboven genoemde Bijbelgedeelten lezen we dat Abraham en Lot allebei vriendelijk waren voor vreemden die in hun gebied kwamen. Natuurlijk was het in Bijbelse tijden de gewoonte en een verplichting om gastvrij te zijn voor reizigers, of dat nu vrienden, familieleden of vreemden waren. In de Wet van Mozes stond dat de Israëlieten de niet-Israëlieten in het land niet mochten vergeten (Deuteronomium 10:17-19). Maar het is duidelijk dat Abraham en Lot meer deden dan wat later door de Wet verplicht werd. Ze deden bijzonder veel moeite om vriendelijk te zijn voor vreemden, en ze werden daarvoor gezegend.

Abrahams vriendelijkheid had niet alleen voordelen voor hem, maar ook voor ons. Abraham en zijn zoon Isaäk speelden namelijk een belangrijke rol in de realisatie van Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens. Ze waren belangrijk in de afstammingslijn van de Messias, Jezus. En de goede dingen die ze deden beeldden af hoe Gods liefde en onverdiende goedheid het voor mensen mogelijk zou maken om gered te worden (Genesis 22:1-18; Mattheüs 1:1, 2; Johannes 3:16).

Deze verslagen laten op een indrukwekkende manier zien wat God verwacht van mensen van wie hij houdt en hoe belangrijk hij vriendelijkheid vindt: vriendelijk zijn is in zijn ogen niet optioneel maar essentieel.

Door vriendelijk te zijn leren we God beter kennen

De Bijbel zegt dat veel mensen in onze tijd ’ondankbaar en deloyaal zijn, zonder natuurlijke genegenheid’ (2 Timotheüs 3:1-3). U komt zulke mensen elke dag vast wel tegen. Toch is dat geen reden om dan maar helemaal niet meer vriendelijk voor anderen te zijn. Christenen krijgen de raad: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen” (Romeinen 12:17).

Het is goed onszelf helemaal te geven en echt ons best te doen om vriendelijk te zijn. De Bijbel zegt: „Een ieder die liefheeft (...) verwerft de kennis van God.” Eén manier waarop we onze liefde tonen is door vriendelijk voor anderen te zijn (1 Johannes 4:7; 1 Korinthiërs 13:4). Als we vriendelijk voor anderen zijn, leren we God dus beter kennen en daar worden we gelukkiger van. Jezus zei in de Bergrede: „Gelukkig zij die vriendelijk zijn, want zij zullen vriendelijkheid ondervinden. Gelukkig zij die rein van hart zijn, want zij zullen God zien” (Mattheüs 5:7, 8; Young’s Literal Translation).

Als u niet weet wat u op een bepaald moment moet zeggen of doen, is iets vriendelijks altijd goed

Neem het voorbeeld van Aki, een jonge Japanse vrouw met twee zoontjes. Toen haar moeder plotseling overleed, werd ze zwaar depressief. Soms voelde ze zich zo slecht dat ze professionele hulp nodig had. Toen kwam er een nieuw gezin in hun buurt wonen. De vader was kort daarvoor bij een ongeluk omgekomen, en de moeder was met vijf kleine kinderen achtergebleven. Aki voelde erg met het gezin mee en deed haar uiterste best om vrienden te worden met de moeder en haar kinderen. Ze deed alles wat ze kon om hen te helpen: ze bracht bijvoorbeeld eten en kleding die ze niet meer nodig had. Daardoor werd Aki zelf weer emotioneel stabiel. Ze merkte dat het waar is wat de Bijbel zegt: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35). Vriendelijk zijn voor anderen is misschien wel het beste wat u kunt doen als u zich down voelt.

’Lenen aan Jehovah’

Vriendelijk zijn voor anderen is als ’lenen aan Jehovah’

Vriendelijk zijn hoeft niet veel te kosten. Het is ook niet afhankelijk van uw talenten of fysieke kracht. Een glimlach, een meelevend woord, een helpende hand, een klein cadeautje of gewoon iemand voor laten gaan als u in de rij staat, kan vaak veel betekenen. Als u niet weet wat u op een bepaald moment moet zeggen of doen, is iets vriendelijks altijd goed. De jonge man die aan het begin werd genoemd, werd echt geraakt door de vriendelijke houding van de oudere zendeling, waarmee de taalbarrière overwonnen werd. Het is dus logisch dat God van zijn aanbidders verlangt dat ze vriendelijk zijn en ’goedheid liefhebben’ (Micha 6:8).

„Eén vriendelijk woord kan drie wintermaanden verwarmen.” Dit oosterse gezegde brengt mooi onder woorden dat iets vriendelijks veel goeds kan doen. Als het met het juiste motief wordt gedaan, en vooral als het samengaat met liefde voor God, kan het alle betrokkenen gelukkig maken. Zelfs als het niet wordt gewaardeerd, is uw vriendelijkheid niet voor niets geweest. God is er heel blij mee. De Bijbel geeft ons de verzekering dat als we vriendelijk zijn voor anderen, we eigenlijk ’aan Jehovah lenen’ (Spreuken 19:17). Zoek dus naar gelegenheden om vriendelijk te zijn voor de mensen om u heen!