Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

DE BIJBEL VERANDERT LEVENS

Drie vragen veranderden mijn leven

Drie vragen veranderden mijn leven
  • GEBOORTEJAAR: 1949

  • GEBOORTELAND: VERENIGDE STATEN

  • ACHTERGROND: ZOCHT NAAR DE ZIN VAN HET LEVEN

MIJN VERLEDEN:

Ik ben opgegroeid in Ancram, een klein plaatsje in de staat New York. Er waren vooral melkveehouderijen. Eigenlijk waren er meer koeien dan mensen.

Ons gezin ging naar de enige kerk in Ancram. Elke zondagochtend poetste opa mijn schoenen en ging ik met een klein wit bijbeltje dat ik van oma had gekregen naar de zondagsschool. We leerden thuis om hard te werken, onze zegeningen te tellen, respect voor anderen te hebben en ze te helpen.

Op een gegeven moment ging ik uit huis en werd ik lerares. Ik had veel vragen over God en het leven. Sommige leerlingen konden heel makkelijk leren. Andere moesten er heel veel moeite voor doen. Sommige blonken uit in sport en andere helemaal niet. Dat leek me niet eerlijk. Soms zeiden ouders van kinderen die niet zo goed konden leren: ‘Zo heeft God het gewild voor mijn kind.’ Ik vroeg me af waarom God zou toelaten dat sommige baby’s met beperkingen geboren worden. Zo’n baby had toch niets verkeerds gedaan?

Ook vroeg ik me af: hoe kan ik mijn leven zin geven? Mijn leven leek snel voorbij te gaan. Ik kwam uit een leuk gezin, had een goede opleiding gevolgd en had een leuke baan. Maar dat was het dan ook. In het gunstigste geval zou ik met een lieve man trouwen, in een mooi huis wonen en een paar kinderen krijgen. Ik zou moeten werken tot aan mijn pensioen en uiteindelijk naar een verzorgingshuis gaan. Ik vroeg me af of dat alles was.

DE BIJBEL VERANDERT MIJN LEVEN:

Tijdens een zomervakantie maakte ik met collega’s een rondreis door Europa. We gingen naar de Westminster Abbey, de Notre-Dame en het Vaticaan, en ook naar kleinere kerken. Overal waar ik kwam stelde ik mijn vragen. Toen ik terugkwam in Sloatsburg (New York), bezocht ik ook daar verschillende kerken. Maar niemand kon me overtuigende antwoorden geven.

Op een dag kwam er een leerling van twaalf naar me toe, die mij drie vragen stelde. Eerst vroeg ze me of ik wist dat ze een van Jehovah’s Getuigen was. Ik zei ja. Toen vroeg ze of ik meer over Jehovah’s Getuigen wilde weten. Weer zei ik ja. Daarna vroeg ze me waar ik woonde. Ik gaf haar mijn adres, en ze bleek bij me om de hoek te wonen. Ik wist toen nog niet dat de drie vragen van dat meisje mijn leven voorgoed zouden veranderen.

Kort daarna kwam ze op de fiets naar me toe om me Bijbelles te geven. Ik stelde haar de vragen die ik aan veel geestelijken had gesteld. Zij gaf me wel duidelijke en overtuigende antwoorden, uit mijn eigen bijbel — antwoorden die ik nog nooit eerder gezien had!

Wat ik uit de Bijbel leerde, maakte me gelukkig en tevreden. Ik werd geraakt door 1 Johannes 5:19, waar staat: ‘De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze.’ Wat was het een opluchting te lezen dat niet God, maar Satan de oorzaak is van ons verdriet — en dat God voor een oplossing gaat zorgen (Openbaring 21:3, 4). Ik ontdekte dat de Bijbel logisch is als hij goed wordt uitgelegd. Hoewel de Getuige die me Bijbelles gaf pas twaalf was, begreep ik dat de waarheid de waarheid is, wie het ook zegt.

Ik wilde weten of de Getuigen ook zelf doen wat ze anderen leren. Het meisje zei bijvoorbeeld dat ware christenen geduldig en vriendelijk zijn (Galaten 5:22, 23). Ik wilde eens kijken of ze dat zelf ook was. Op een dag kwam ik expres te laat voor de Bijbelles. Ik vroeg me af: Zal ze op me wachten? En zo ja, zal ze kwaad op me zijn? Terwijl ik de oprit opreed, zag ik haar voor de deur van mijn huis zitten. Ze rende naar mijn auto en zei: ‘Ik wilde net naar huis gaan om mijn moeder te zeggen dat we het ziekenhuis en de politie moeten bellen om te kijken of u iets ergs is overkomen. U komt nooit te laat voor de les. Ik was zo ongerust!’

Een andere keer stelde ik een vraag waarvan ik dacht dat die te moeilijk zou zijn voor iemand van haar leeftijd. Ik wilde weten of ze gewoon maar iets zou verzinnen. Toen ik de vraag stelde, keek ze me met een serieuze blik aan en zei: ‘Dat is een lastige vraag. Ik schrijf hem op en vraag het aan mijn ouders.’ De keer daarop had ze een Wachttoren bij zich waarin mijn vraag werd beantwoord. Dat vond ik zo goed van de Getuigen. In hun publicaties stonden op de Bijbel gebaseerde antwoorden op al mijn vragen. Ik bleef met het meisje studeren, en een jaar later werd ik als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt. *

DE VOORDELEN:

Nu ik eindelijk antwoorden op mijn vragen had, wilde ik die met iedereen delen (Mattheüs 12:35). Eerst was mijn familie tegen mijn nieuwe geloof, maar later draaiden ze bij. Mijn moeder begon de Bijbel aan het eind van haar leven te onderzoeken. Ze overleed voordat ze gedoopt kon worden, maar ik weet zeker dat ze had besloten om Jehovah te gaan aanbidden.

In 1978 trouwde ik met Elias Kazan, ook een Getuige. In 1981 werden we uitgenodigd om op Bethel * in de VS te komen werken. Vier jaar later stierf Elias en bleef ik alleen achter. Toch bleef ik op Bethel werken. Dat hielp me met mijn verdriet om te gaan. Ook had ik iets om me op te focussen.

In 2006 trouwde ik met Richard Eldred, die ook op Bethel werkte. We zijn blij dat we nog steeds op Bethel mogen werken. Nu ik de waarheid over God ken, heb ik niet alleen de antwoorden waar ik naar zocht maar ook een doel in het leven. En dan te bedenken dat het allemaal begon met drie vragen van een meisje.

^ ¶16 Het meisje en haar broers en zussen hebben in totaal vijf leraren Bijbelles gegeven. Ze zijn allemaal Getuigen geworden.

^ ¶18 De kantoren van Jehovah’s Getuigen wereldwijd worden Bethel genoemd, wat ‘Huis van God’ betekent (Genesis 28:17, 19). Het werk op Bethel dient ter ondersteuning van de evangelisatie van Jehovah’s Getuigen.