‘Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is’ (Romeinen 12:2, Nieuwewereldvertaling).

 ‘En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is’ (Romeinen 12:2, Herziene Statenvertaling).

 Om te kunnen leven zoals God wil, moet je niet alleen weerstand bieden aan negatieve invloeden maar moet je ook je persoonlijkheid veranderen. God dwingt niemand om te veranderen. Je doet dat uit liefde voor hem en omdat je beseft dat hij alleen aangename, redelijke dingen van je vraagt die goed voor je zijn (Jesaja 48:17).

 ‘Laat je niet langer door deze wereld vormen.’ Met de ‘wereld’ wordt gedoeld op een samenleving met bepaalde normen, praktijken en gebruiken die tegengesteld zijn aan Gods waarden of manier van denken (1 Johannes 2:15-17). Die wereld oefent constant druk op mensen uit en kan zo hun gedrag en persoonlijkheid vormen of modelleren. Om God op een aanvaardbare manier te aanbidden, moet iemand weerstand bieden aan de invloed van de wereld. Anders zal hij trekken krijgen die schadelijk zijn voor hemzelf en die God afkeurt (Efeziërs 2:1-3; 4:17-19).

 ‘Word veranderd door je denken te hervormen.’ Iemand moet ook zijn best doen om zijn diepste gevoelens en neigingen te veranderen. Hoever dat gaat blijkt uit het Griekse woord dat met ‘word veranderd’ is vertaald. Dat duidt op een metamorfose zoals die van een rups in een vlinder. Mensen die God aanbidden moeten een ‘nieuwe persoonlijkheid’ aandoen (Efeziërs 4:23, 24; Kolossenzen 3:9, 10).

 ‘Zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is.’ God wil dat mensen die hem aanbidden volledig overtuigd zijn van wat ze geloven. Die overtuiging krijg je als je een studie maakt van Gods Woord, toepast wat erin staat en ervaart hoe goed het is naar Gods normen te leven. Met die manier van ‘nagaan’ overtuig je je ervan dat zijn normen de beste zijn (Psalm 34:8).

 In Romeinen hoofdstuk 12 wordt uitgelegd hoe je God op een aanvaardbare manier kunt aanbidden. Zo’n aanbidding is van invloed op je hele leven. Het houdt in dat je je ‘denkvermogen’ gebruikt en niet afgaat op blind geloof of misplaatste emoties (Romeinen 12:1, 3). Het hoofdstuk laat zien hoe je goede eigenschappen kunt ontwikkelen, hoe je met anderen moet omgaan en hoe je moet reageren als je slecht wordt behandeld (Romeinen 12:9-21).