We hebben in deze ‘kritieke tijden (...), die moeilijk zijn door te komen’ volop reden tot zorgen (2 Timotheüs 3:1). Velen worden getroffen door een financiële crisis, problemen in het gezin, oorlog, dodelijke epidemieën, natuurrampen of door mensen veroorzaakte catastrofen. En daarbij kunnen we nog allerlei andere zorgen hebben: Zou het knobbeltje dat ik voel, kanker zijn? In wat voor wereld zullen mijn kleinkinderen opgroeien?

Niet alle zorgen zijn slecht. We kunnen een beetje gestrest zijn voor een examen, een optreden of een sollicitatiegesprek. En een gezonde angst voor gevaar vormt een bescherming. Maar extreme of voortdurende bezorgdheid is ongezond. Uit recente onderzoeken onder meer dan 68.000 volwassenen bleek dat zelfs matige bezorgdheid het risico op een voortijdige dood vergroot. Jezus vroeg daarom terecht: ‘Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn levensduur toevoegen?’ Zorgen hebben nog nooit iemand een langer leven gegeven. Jezus raadde ons aan: ‘Weest niet langer bezorgd’ (Mattheüs 6:25, 27). Maar hoe kunnen we dat in de praktijk doen?

Het is belangrijk om de wijsheid uit de Bijbel toe te passen, je geloof in God te vergroten en een echte hoop voor de toekomst te ontwikkelen. Ook als we nu nog niet met grote tegenslagen te maken hebben, kan dat in de toekomst veranderen. Laten we eens kijken hoe die stappen Paul, Janet en Alona hebben geholpen met zorgen om te gaan.