Doorgaan naar inhoud

De graduatie van de 135ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead

De graduatie van de 135ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead

Op 14 september 2013 werd de graduatie van de 135ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead gehouden in het onderwijscentrum van Jehovah’s Getuigen in Patterson (New York). In totaal volgden zo’n 10.500 personen het programma. De school leidt ervaren volletijddienaren op om effectiever te worden in hun dienst.

Guy Pierce, lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, was de voorzitter van het programma. Zijn openingswoorden waren gebaseerd op Mattheüs 28:19, 20: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, (...) en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.”

Broeder Pierce legde uit dat deze woorden van Jezus een kettingreactie op gang hebben gebracht die nog steeds voortduurt. Als we discipelen maken, leren we ze de dingen te doen die Jezus onderwees. Dat omvat natuurlijk ook de opdracht om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken (Mattheüs 24:14). Zo wordt iedere nieuwe discipel ook een prediker en onderwijzer van het Koninkrijk. Het resultaat van deze kettingreactie? „De [wereld]bevolking is toegenomen,” zei broeder Pierce, „maar ook Gods volk is in aantal toegenomen.”

„Ze gaven boven hun werkelijke vermogen.” Dit thema, gebaseerd op 2 Korinthiërs 8:1-4, werd besproken door Thomas Cheiky, lid van het bijkantoorcomité van de Verenigde Staten. Hoewel de gemeenten in het eerste-eeuwse Macedonië heel arm waren, smeekten ze om iets te mogen bijdragen voor de broeders en zusters in Jeruzalem, die hulp nodig hadden. De Gileadstudenten hebben net zo’n onzelfzuchtige en zelfopofferende houding getoond.

Toch kunnen we ervan uitgaan dat de Macedoniërs verstandig waren en niet zo veel gaven dat hun gezin of aanbidding eronder leed. Broeder Cheiky gaf de studenten de raad het voorbeeld van de Macedoniërs te volgen door niet alleen vrijgevig te zijn maar ook evenwichtig.

„De school is afgelopen.” Samuel Herd van het Besturende Lichaam liet uitkomen waarom de studenten moesten blijven terugdenken aan hun ervaringen op Gilead. Als je ’s ochtends een mooie melodie hoort, kan die de hele dag in je geest blijven hangen. Zo zullen de goede herinneringen aan Gilead de studenten kracht geven, nog lang nadat de school is afgelopen.

Broeder Herd herinnerde de studenten eraan dat Gods geheugen onbeperkt is. Hij heeft de miljarden sterren in het heelal een naam gegeven en hij zal er nooit een vergeten (Psalm 147:4). Dan zal hij zeker blijven denken aan de inspanningen van de studenten tijdens de Gileadschool! Ze hebben „schatten in de hemel” opgebouwd, en niemand kan de kostbare herinneringen aan de studenten uit Jehovah’s gedachten stelen (Mattheüs 6:20).

God onthoudt het werk dat de studenten hebben verzet en hun liefde voor hem, dus ook de studenten kunnen terecht hun herinneringen aan Gilead koesteren. Broeder Herd besloot: „Wanneer de goede herinneringen aan de school je weer opbeuren, vergeet dan niet Jehovah te bedanken, die je die vreugde heeft gegeven. Als je blijft denken aan alles wat je geleerd hebt, zullen de voordelen onvergetelijk zijn.”

„Laat je troosten door Jehovah’s onvergelijkelijke kracht.” Een van de leraren, Sam Roberson, moedigde de studenten aan om op Jehovah’s kracht te vertrouwen in plaats van problemen op eigen kracht aan te pakken. In Efeziërs 3:20 staat dat Jehovah „overvloedig veel meer kan doen dan alles wat wij vragen of waarvan wij ons een denkbeeld kunnen vormen”. Zijn kracht gaat ons bevattingsvermogen zo ver te boven dat zelfs deze uitdrukking tekortschiet, want het vers laat uitkomen dat zijn kracht veel meer is dan we ons kunnen voorstellen.

Jehovah geeft die onvergelijkelijke kracht aan elke christen. Als we met grote problemen te maken hebben, is hij als „een verschrikkelijke machtige” of „een machtig strijder” (Jeremia 20:11; Willibrordvertaling). Broeder Roberson zei dat Jehovah de studenten zal helpen elk probleem en elk obstakel te overwinnen.

„Behoud je waardigheid in je bediening.” William Samuelson, een andere Gileadleraar, legde uit dat de studenten bij hun bediening op twee vlakken waardigheid hebben gekregen. Ze hebben bewezen respect waard te zijn door hun werk voor en tijdens de school, en ze blijven ook respect winnen doordat ze Gods Koninkrijk vertegenwoordigen — de hoogste regering in het universum.

Hoe kunnen de studenten hun waardigheid behouden? Broeder Samuelson gaf ze het advies eer aan Jehovah te geven en respect voor anderen te tonen, en Jezus daarin na te volgen. Hij verleende anderen waardigheid, zelfs als hij ze raad moest geven of moest corrigeren. Wat zal dan het resultaat zijn? Net als Paulus zullen de studenten meer waardigheid krijgen en hun bediening verheerlijken in plaats van zichzelf (Romeinen 11:13).

„De macht van de paarden is in hun mond.” Een andere Gileadleraar, Michael Burnett, liet zien dat we meewerken aan de vervulling van Openbaring 9:19 als we het onderwijs van de vergaderingen gebruiken om met autoriteit te prediken. Tijdens zijn aandeel vertelden de studenten ervaringen die ze tijdens de Gileadschool hadden meegemaakt en speelden die na. Zo had een student de belangstelling van een medewerker van een tankstation gewekt door te vragen: „Wanneer zijn de bestemde tijden van de natiën begonnen en geëindigd?” (Lukas 21:24) Bij een volgend bezoek hielp hij de man het antwoord te vinden in Daniël 4 aan de hand van de appendix in Wat leert de bijbel echt?

„Hun hart heeft vastheid gekregen.” Adrian Fernandez, lid van het bijkantoorcomité van de VS, interviewde twee van de afgestudeerde echtparen. Helge Schumi vertelde dat tijdens de lessen vaak de raad werd gegeven nederig te blijven, omdat uit Bijbelverslagen blijkt dat aanbidders van God soms trots werden nadat ze bijzondere voorrechten hadden gekregen (2 Kronieken 26:16). Peter Canning vertelde welke wijze raad ze hadden gekregen over het leren van een andere taal: „Wees niet trots. Je moet bereid zijn flaters te slaan.” De vier afgestudeerden waren dankbaar voor de manier waarop de school hen had voorbereid op het werk en hun hart „vastheid” had gegeven (Hebreeën 13:9).

„Verheugt u omdat uw namen zijn opgeschreven in de hemelen” (Lukas 10:20). Geoffrey Jackson van het Besturende Lichaam hield de hoofdlezing. Anders dan vroeger zullen de meeste afgestudeerden van Gilead nu geen spannende pionierstoewijzingen krijgen of de opwindende ervaringen meemaken die horen bij het prediken in onbewerkt gebied. Hoe moeten ze hiermee omgaan?

Toen de zeventig discipelen die Jezus had uitgezonden terugkwamen van hun predikingstocht, vertelden ze enthousiast dat ze in Jezus’ naam demonen hadden uitgeworpen (Lukas 10:1, 17). Jezus erkende dat dat schitterende resultaten waren, maar zei ook: „Verheugt u evenwel niet over het feit dat de geesten aan u worden onderworpen, maar verheugt u omdat uw namen zijn opgeschreven in de hemelen” (Lukas 10:20). Hij gaf hiermee aan dat ze niet elke dag zulke ervaringen zouden hebben. Niet de resultaten waren het belangrijkst, maar hun trouw aan Jehovah en het feit dat hun namen werden „opgeschreven in de hemelen”.

„Wat Jezus de zeventig discipelen leerde, geldt ook voor ons,” zei broeder Jackson. We moeten onze vreugde en getrouwheid niet alleen afmeten aan de resultaten van onze dienst. We kunnen gelukkig zijn en onze trouw aan Jehovah bewijzen door onze ijverige inzet en door een hechte band met hem te houden.

Ook Jezus maakte dingen mee die hem hadden kunnen ontmoedigen. Toen hij bijvoorbeeld duizenden mensen door een wonder te eten had gegeven, gingen ze hem volgen (Johannes 6:10-14, 22-24). Maar velen stopten hier al gauw mee omdat ze aanstoot namen aan zijn onderwijs; daardoor verdween de grote menigte van discipelen bijna even snel als die gekomen was (Johannes 6:48-56, 60, 61, 66). Toch waren de trouwe apostelen vastbesloten bij Jezus te blijven. Ze gaven een goed voorbeeld door zich te concentreren op hun getrouwheid en hun vriendschap met Jehovah, en niet op resultaten (Johannes 6:67-69).

Besluit. Nadat de diploma’s waren uitgereikt, las een van de studenten een bedankbrief van de klas voor. Broeder Pierce besloot met de opmerking dat Gods aanbidders, ook de Gileadafgestudeerden, in de ogen van de wereld geen bijzondere mensen zijn (Handelingen 4:13; 1 Korinthiërs 1:27-31). Maar Jehovah is blij met onze toewijding en geeft ons zijn heilige geest. Jehovah is niet onder de indruk van een goede opleiding maar, zo zei broeder Pierce, „hij is diep onder de indruk van onze loyaliteit, trouw en toewijding aan hem”.